AANSTAANDE HERZIENING VAN DE AWDA – eerste stap of gemiste kans?
28 februari 2024
Op 20 februari besprak de Commissie Financiën en Begroting van het federaal parlement het wetsontwerp voor de wijziging van de Algemene Wet van de Douane en Accijnzen (AWDA). In de komende maand zal de Commissie het ontwerp opnieuw bekijken in een tweede lezing.
Dit wetsontwerp is het resultaat van het voornemen van de regering in 2020 om de AWDA te herzien, met als doel een modern en efficiënt douanestrafrecht te creëren. Met de naderende verkiezingen wil de regering deze belofte op de valreep nakomen.
De bedrijven die hoopten op een ingrijpende herziening van het douanestrafrecht, zullen worden teleurgesteld. Ondanks het langdurige wachten, beperkt het wetsontwerp zich vooral tot een cosmetische verbetering van de huidige wet en gaat het voorbij aan de echte problemen van het douanestrafrecht. Het ontwerp doet weliswaar een schrappingsoefening, maar beperkt zich daarbij tot strafbepalingen die in de praktijk eenvoudigweg niet worden toegepast. Helaas blijven de strafbepalingen die wel worden toegepast en die behoefte hebben aan verduidelijking of aanpassing, onaangeroerd.
Het meest opvallende aspect van het wetsontwerp is het voorstel om een nieuw artikel 266/3 in te voeren. Dit artikel zou de administratie meer mogelijkheden moeten geven om administratieve sancties op te leggen. Dit zou kunnen bijdragen aan een efficiëntere belastinginning zonder dat de administratie altijd naar het uitgebreide scala aan correctionele straffen hoeft te grijpen die de huidige wet al voorziet.
Voor bedrijven zijn administratieve sancties ook gunstig. Het kan een oplossing bieden voor veelvoorkomende gevallen waarin de administratie een zaak voor de strafrechter brengt meer vanuit de behoefte aan efficiënte inning van de invoerrechten dan vanuit de noodzaak om bepaald gedrag maatschappelijk te bestraffen.
Echter, het huidige ontwerp gaat daarvoor niet ver genoeg. Het is beperkt tot gevallen waarin geen douaneschuld is ontstaan of waarbij een douaneschuld van maximaal 10.000,00 EUR tenietgaat. De belangrijke dossiers waar bedrijven echt bezorgd over zijn, vallen uit de boot.
Bovendien roept de nieuwe bepaling ook juridisch-technische vragen op. Zo introduceert het de term "wetens en willens" in de AWDA zonder de nodige uitleg en houdt het wellicht onvoldoende rekening met het Europees verankerde recht op beroep in twee fasen.
Samenvattend is het huidige wetsontwerp zeker een stap in de goede richting, maar het mist de kern en juridische diepgang. Een alomvattende herziening van het Belgische douanestrafrecht, bij voorkeur onder academische leiding, is nu essentieel om de positie van België als toegangspoort tot de EU te behouden.
HET VERMOEDEN VAN GOEDE TROUW
Het vermoeden van goede trouw. Het blijft een werkpunt voor de Belgische Administratie van de Douane en Accijnzen.
DE HARDE HAND VAN DE AAD&A
Van fiscale advocaten en belastingadviseurs hoor ik dat het tegenwoordig moeilijker is dan vroeger om tot een billijk akkoord te komen met de belastingambtenaren over twistpunten in het kader van controles inzake inkomstenbelastingen en btw. Op het vlak van douane en accijnzen lijkt dit niet anders te zijn.
RISICO’S EN OPPORTUNITEITEN INZAKE DOUANE
Waarom is een douanegeschil nodig om bedrijven bewust te maken van het belang van de naleving van de douaneregelgeving? Deze vraag legde ik enkele weken geleden voor aan een aantal in-house douane-experten.
HET BELANG VAN DE JUISTE VASTSTELLING VAN DE GRONDSLAGEN VOOR DE HEFFING VAN INVOERRECHTEN
De invoer van goederen in de EU en ook elders, kan aanleiding geven tot de heffing van douanerechten.
SCHENDING VAN DE DOUANEREGELGEVING: EEN VOORBEELD UIT DE PRAKTIJK
Opvallend douanenieuws bij de start van de voorbije zomer.
BEZINT EER GE BEGINT … OOK INZAKE DOUANE EN ACCIJNZEN
De afgelopen tweeëntwintig jaar heb ik bedrijven en af en toe privépersonen bijgestaan in geschillen met de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen (AAD&A).